Etsen is een zeer oude techniek. Het resultaat van een echte ets is echter onovertroffen. Het is een proces waarbij een tekening (in bijvoorbeeld metaal, koper of glas) wordt uitgebeten door een zuur met het doel er een afdruk van te maken. Als je een ets wil maken, begin je met een plaat, waarop een afdekkende laklaag wordt aangebracht. Met een scherpe punt kras je in die laklaag de afbeelding. Je kunt ook afdrukken van een boomblad of van een bepaalde andere materie in de zachte laklaag drukken.
Als de tekening klaar is, leg je de plaat in een bak met zuur. Waar in de laklaag is gekrast, kan het zuur in het metaal komen, waardoor een groef uitgebeten (ge-etst) wordt. Je kunt er ook voor kiezen om geen zuur te gebruiken. Dit wordt de 'droge naald-techniek' genoemd.
Het verschil tussen een ets en een zeefdruk is duidelijk: de ets heeft een ´moet´ (een indruk) in het papier en een zeefdruk is glad van oppervlakte.
Etsen; een onderdeel van grafische kunst, ofwel grafiek
Je kunt daarna de plaat bijwerken met bijvoorbeeld harspoeder, zodat er aquatint ontstaat. De oppervlakte van de plaat wordt dan op plekken wat ruw, zodat op die plaatsen nog wat drukinkt blijft zitten. Zo creëer je bijvoorbeeld wat schaduw en diepte.
De etsplaat wordt licht verwarmd, met drukinkt ingewreven en daarna schoongemaakt. Alleen in de groeven en ruwe delen zit nu inkt. De plaat wordt op licht vochtig papier gelegd en door de druk van de etspers wordt het papier in de groef met drukinkt geperst. Daardoor ontstaat er een ‘moet’: een indruk op het papier, waarbinnen de etsafdruk staat.